Goed. Dat pand wordt gesloopt. Het moest er toch van komen. Alleen laat de sloop nog op zich wachten.
De bureaucratie trapt nog even op de rem. Niets nieuws onder de zon die schijnt over gemeenteregelgeving.
Moeten we er wel voor zorgen dat er geen zwervers, daklozen of erger, krakers in trekken. Voordat je die er weer uit hebt ben je een aantal ambtenaren verder. Dus dichtspijkeren die handel.
Daarom wordt er een aannemer opgetrommeld. Die komt voorrijden met in zijn laadbak een voorraadje meubelplaat.
Even een paar spijkers er inhengsten en aan de schaft maar weer.
Maar zo te zien was het meubelplaat op een gegeven moment op. Wat nu gedaan? Hoe krijg je die vensteropening dicht? Dat wordt puzzelen met wat restanten uit de laadbak en misschien ligt er ook nog wat sloophout rond te slingeren. Nu even creatief zijn en hop…
Dan treedt een merkwaardig proces in werking. Met behulp van plaatrestanten, allemaal min of meer rechthoekig, zoekt de timmerman (laten we hem zo maar even noemen) naar een voordehandliggende oplossing om de raamopening zo snel en zo effeciënt mogelijk af te sluiten. Het lijkt aannemelijk dat hij (ik heb nog geen timmervrouw dit werk zien doen) linksboven is begonnen. Vier onbewerkte platen naast elkaar, zo te zien grofweg gezaagd met een decoupeerzaag. Plaat nummer vijf vult de restruimte niet, dus daar komt een plaat met wit formica voor in de plaats. Enzoverder.
Zou het zo gegaan zijn? Of is deze timmerman-bouwvakker met een niet zeer manifest gevoel voor vorm, kleur, textuur en, niet op de laatste plaats compositie, te werk gegaan?
Stel we plaatsen dit alledaagse resultaat van zaag, hamer en spijkers in juxtapositie met, niet geheel willekeurig gekozen, compositie XXII van Theo van Doesburg uit 1922.
Het werk van van Doesburg kenmerkt zich door strakke geometrie, het ontbreken van textuur en, zo te zien, ook faktuur; daarnaast een afgewogen toepassing van vorm, formaat, positie, kleur en contrast. Van Doesburg zocht vanuit de beginselen van het door hem aangehangen Neoplasticisme naar harmonie en evenwicht als bijdrage aan een betere samenleving. Zo is dit schilderij er een in een reeks die voornoemde universele waarden schilderkunstig probeert te visualiseren in abstract werk.
In zijn uitwerking geeft van Doesburg geen blijk van blinde trouw aan de uitgangspunten van de Stijlgroep waartoe hij behoorde. Naast zwart, wit en grijs past hij kleuren toe die wel verwantschap vertonen met de door de Stijl aangehangen primaire kleuren, maar het in wezen niet zijn. Op deze manier was hij in zekere zin dissident.
Hoewel in beginsel abstract, roept de rangschikking van vormen en kleuren bij van Doesburg een suggestie van diepte op. Kleur en tint strijden om voorrang bij de beschouwer.
De geoefende kijker die tevens weet heeft van de empirische zoektocht die kunstenaars ondernemen, kan zich een voorstelling maken van het scheppingsproces van voornoemd werk. De geschiedenis zegt daarbij dat Compositie XXII zo een serieuze en betekenisvolle bijdrage is aan de beeldende kunst van de 20e eeuw.
Maar nu.
Nemen we niet vergelijkbare kenmerken waar in het werk verricht aan het te slopen pand?
Ook hier wordt het resultaat bepaald door geometrie, maatvoering, contrast en kleur. Zei het dat textuur een extra beeldende dimensie bijdraagt. Zou de timmerman-bouwvakker na de laatste spijker een paar stappen achteruit hebben gedaan om, kijkend door zijn oogharen, tot de conclusie te komen dat hij meer heeft gedaan dan een raam dichtspijkeren? U en ik weten het niet, maar het kan. Wellicht had het resultaat in de ogen van de betrokken persoon niet alleen de gestalte van werk, maar ook van een creatie.
Door de juxtapostie met het werk van van Doesburg zijn wij wellicht geneigd de niet te missen overeenkomsten als een bijdrage te zien aan de beeldende kwaliteit van iets waaraan iedereen achteloos voorbijloopt.
Elke weldenkende kunstbelanghebbende zal de stelling dat hier kunst tot stand is gebracht niet of met tegenzin steunen.
Desondanks stemt het droef te weten dat dit werk na verloop van tijd zal sterven in schoonheid onder de sloperskogel. Dan kun je inderdaad spreken van 'Art by accident'.
© Vincent van Woerkom