Het Zeeuws Museum doet zijn best de collectie op een eigentijdse wijze onder de aandacht van het publiek te brengen. PR via affiches en advertenties is dan een voor de hand liggend en beproefd medium. De vraag is hoe een museum de collectie zo effectief mogelijk onder de aandacht wil brengen. Het Zeeuws museum heeft daarbij in het jongste verleden meer keren het bijna iconische Zeeuws meisje ingezet. Op nu alweer gedateerde affiches figureren modieuze en assertief ogen jonge vrouwen in variaties op de traditionele Zeeuwse klederdracht.
Posters van het Zeeuws Museum
Het jongste affiche haakt daar enerzijds bij aan, maar anderzijds is een vindingrijke zijweg ingeslagen die op innovatieve wijze het karakter van de museumcollectie onder de aandacht brengt. Daarbij is gebruik gemaakt van wat wel wordt aangeduid als ‘ambivalente optische illusie’. Een verschijnsel of uitingsvorm die gebruik maakt van wetten van de gestaltleer. Deze wetten beschrijven de wijze waarop onze hersenen reageren op visuele prikkels en aldus onze waarneming beïnvloeden.
Het zijn de vijf volgende principes:
1. De wet van nabijheid
2. De wet van gelijkheid
3. De wet van de goede continuïteit
4. De wet van de geslotenheid, en
5. De wet van de eenvoud.
Het zijn de vijf volgende principes:
1. De wet van nabijheid
2. De wet van gelijkheid
3. De wet van de goede continuïteit
4. De wet van de geslotenheid, en
5. De wet van de eenvoud.
Poster Zeeuws Museum 2016
Wanneer we het bovenrstaande affiche bekijken nemen we twee realiteiten waar. Datgene wat we het eerste zien hangt af van de wijze waarop onze hersenen prioriteit geven aan de onderscheiden waarnemingsprincipes. Eyecatcher is een ‘uitgeklede’ versie van Zeeuws meisje. We zien een frisse jeugdige vrouwelijke verschijning die voor een belangrijk deel schuil gaat in de voorstelling. Als dit is vastgesteld zien we waarschijnlijk het eerst dat de jongedame omgeven is door talrijke voorwerpen die in vier groepen zijn op te delen: bruin en beige gekleurde voorwerpen ( waaronder schelpen, vogelschedels en een foliant), Delfts blauw gedecoreerd vaatwerk, witte voorwerpen waaronder een klassieke portretkop en koraal en, tot slot, een groepering van geometrisch georiënteerde vlakken met een verwijzing naar Piet Mondriaan.
De voorwerpgroepen zijn hier benoemd van voorgrond naar achtergond. Op deze waarneming zijn binnen de gestaltleer de wet van nabijheid en de wet van geslotenheid van toepassing. Deze maken dat ons oog (en onze hersenen) de hierboven beschreven groepen waarnemen. Dit is de eerst geregistreerde realiteit.
De voorwerpgroepen zijn hier benoemd van voorgrond naar achtergond. Op deze waarneming zijn binnen de gestaltleer de wet van nabijheid en de wet van geslotenheid van toepassing. Deze maken dat ons oog (en onze hersenen) de hierboven beschreven groepen waarnemen. Dit is de eerst geregistreerde realiteit.
Echter, de wijze waarop de vormen zijn gegroepeerd levert in zijn compactheid en kleurstelling vormeenheden op die afzonderlijk en als optelsom een associatie oproepen met een bestaand beeld. Hier treedt in zekere zin de wet van geslotenheid op. Het affiche appelleert door zijn vormgeving op slimme en eigentijdse wijze aan het beeld van de traditionele Zeeuwse klederdracht. De archeologisch ogende bruin en beige gekleurde voorwerpen verwijzen naar de rokken, het Delftsblauwe vaatwerk naar het lijfje van het traditionele kostuum en witte voorwerpen op de achtergrond vormen een allusie met de Zeeuwse kanten kap. Merk op dat het poserende model niet toevallig een shirt draagt met een rood gekleurde col. Dit is een verwijzing naar het halssieraad van rode bloedkoraal dat het Zeeuwse kostuum completeerde. De toepassing van geometrie in de achtergrond levert het contrast dat ervoor zorgt dat de voorstelling in de voorgrond tot zijn recht komt.
Dit affiche combineert op intelligente wijze visuele principes met public relations. Het beeld houdt door middel van een ambivalente optische illusie de aandacht van de beschouwer gevangen en vestigt ondertussen de aandacht op de gevarieerde collectie van het Zeeuws museum. Daardoor en door de keuze voor een eigentijdse jonge vrouw als eyecatcher is het gelijk een frisse, moderne reclame-uiting die een ereplaats verdient in de publiciteitsuitingen van hedendaagse musea.
Is deze visuele benadering daarmee ook een noviteit? Nee, want de kunstgeschiedenis kent genoeg voorbeelden van dit type illusoire verbeelding. Een kunstenaar die zich hiervan bij herhaling bediende is de Spaanse excentriekeling Salvador Dali. Een aansprekend voorbeeld is zijn schilderij ‘Mae West’ uit 1935. Dali had een fascinatie voor deze Hollywood filmster die bekend stond als sexsymbool en om haar controversiële uitspraken die de grenzen van fatsoen en censuur opzochten.
Dit affiche combineert op intelligente wijze visuele principes met public relations. Het beeld houdt door middel van een ambivalente optische illusie de aandacht van de beschouwer gevangen en vestigt ondertussen de aandacht op de gevarieerde collectie van het Zeeuws museum. Daardoor en door de keuze voor een eigentijdse jonge vrouw als eyecatcher is het gelijk een frisse, moderne reclame-uiting die een ereplaats verdient in de publiciteitsuitingen van hedendaagse musea.
Is deze visuele benadering daarmee ook een noviteit? Nee, want de kunstgeschiedenis kent genoeg voorbeelden van dit type illusoire verbeelding. Een kunstenaar die zich hiervan bij herhaling bediende is de Spaanse excentriekeling Salvador Dali. Een aansprekend voorbeeld is zijn schilderij ‘Mae West’ uit 1935. Dali had een fascinatie voor deze Hollywood filmster die bekend stond als sexsymbool en om haar controversiële uitspraken die de grenzen van fatsoen en censuur opzochten.
Dali gebruikt als uitgangspunt een zwart-witfoto van Mae West en bouwde dit portret al schilderend opnieuw op door de portetelementen te vertalen als interieurattributen. Het haar werd een gordijnachtige draperie waarlangs het beschouwersoog de kamer binnentreedt. De mond is omgevormd door de ook driedimensionaal uitgevoerde ‘Mae West lips sofa’ en de neus als open haard om vervolgens twee schilderijen te bewonderen waarin mensfiguren de ogen als diepe wateren aanschouwen. Een en ander aangevuld met ruimteafbakeningen als een trap (onderkinnen), een planken vloer (perspectief accentuerend) en een rode achterwand. De schizofrene illusie van portret en kamer is voor een meer intense ervaring ook driedimensionaal gerealiseerd in het Dalimuseum in Figueiras. Ook Dali maakt in dit werk gebruik van gestaltwetten als ‘de wet van voor en achtergrond’, de wet van gelijke achtergrond en de wet van symmetrie.
Niets in onze wijze van waarnemen lijkt onderhevig aan de factor toeval. De wet van het toeval bestaat overigens wel en deze formuleert dat alles in onze kosmos is onderworpen aan wetmatigheden.
Vincent van Woerkom
Niets in onze wijze van waarnemen lijkt onderhevig aan de factor toeval. De wet van het toeval bestaat overigens wel en deze formuleert dat alles in onze kosmos is onderworpen aan wetmatigheden.
Vincent van Woerkom
Salvador Dali – The Mae West Room (Dali Museum, Figueras) | Salvador Dalí, Green & Abbott, Mae West lippensofa, 1983, Museum Boymans van Beuningen, Rotterdam |