Lennert & Sander zijn al enige jaren werkzaam als kunstenaarsduo met werk dat een breed spectrum omvat. Denk aan advertising, art direction, commercials, conceptuele kunst, film, graphic design, fotografie en installaties. Lennert & Sander zijn visuele veelvraten. Ze lijken alles aan te pakken dat hun verbeeldingskracht prikkelt en doen dat op een wijze die getuigt van een fascinatie voor wat ik zou willen noemen het 'gedirigeerde beeld'. Hun werk straalt een grote behoefte aan beheersing uit. Beheersing van het idee, de uitvoering en het visuele resultaat. Daarnaast dringt zich ook een gevoel van beklemming op. Wie hun werk bekijkt ontkomt niet aan de indruk dat Lennert & Sander niet alleen zaken tonen, maar vooral ook veel weglaten. Het is die tergende leegte om de dingen die hun werk zo pregnant maakt. Juist de leegte om hun beelden dwingt je tot kijken en het stellen van vragen. Want hun werk roept hoe dan ook vragen op.
Het pluriforme karakter van hun werk en de disciplines waarin ze dit uitvoeren maakt Lennert & Sander ongrijpbaar. Dit ondanks het feit dat ze zich bedienen van vorm en beeld die deel uitmaken van onze beeldende 'vocabulaire'.
Op verzoek van de Volkskrant leverden zij een bijdrage aan een fotospecial over voedsel. Wie een dergelijk verzoek neerlegt bij Lennert & Sander kan zich een vaag idee vormen over de uitkomst. Maar het uiteindelijke resultaat zal verrassend zijn en vervreemding wekken.
Lennert & Sander besloten om specimina van onverwerkte voedingswaren in een exact gemeten kubusvorm te snijden en deze te fotograferen. Dat gegeven roept vragen op over bedoeling, uitvoering en presentatie.
Oppervlakkige beschouwing van de foto toont een kleurig geometrisch raster dat het gehele beeldvlak beslaat met een exact gelijke marge aan alle zijden. De kubussen, de wijze waarop ze zijn geplaatst en de relatie met het beeldvlak vormen het bewijs voor de door mij eerder aangehaalde hang naar beheersing en perfectie.
Nadere beschouwing brengt het volgende aan het licht: er is sprake van een min of meer bonte veelkleurigheid en een variatie aan texturen. De beschouwer speelt al snel met zichzelf het spel om de oorsprong van de kubussen te herleiden. We zien in ieder geval groenten, vruchten, vlees en vis. Niet altijd is een van deze voedingswaren geschikt om daar een precieze kubus van te snijden. Je zou zeggen waarom hebben L&S niet ook wat kaasblokjes gesneden. Maar dat zou al te makkelijk geweest zijn en één ding is duidelijk: L&S hebben het zichzelf niet makkelijk willen maken. Soms zien we dat de aansnijding tot een kubus alleen maar leidt tot een gedeeltelijke beschrijving van de kubusvorm in de ruimte zoals bij de paprika's rechts in beeld. Daarnaast weet iedereen die zich ooit heeft verdiept in voedselfotografie dat de van het papier afstralende versheid van het getoonde voedsel alleen maar mogelijk is met bepaalde kunstgrepen die de gefotografeerde etenswaren voorgoed ongeschikt maken voor consumptie.
De wijze waarop de kubussen zijn geordend lijkt logisch maar het zichtbare resultaat is dit niet. Ik tel 98 kubussen in 8 horizontale rijen van 7 stuks en en 7 horizontale rijen van 6 stuks, alternerend geplaatst. Je kunt die kubussen exact zo op een grondvlak plaatsen zoals wij ze hier menen te zien, maar dan heb je bij het fotograferen van deze opstelling toch een probleem.
Het kan haast niet anders dan dat, gezien vanuit het camerastandpunt, verschillende kubussen elkaar gaan overlappen. Je kunt natuurlijk met een technische camera perspectiefcorrectie toepassen, maar ik vraag me af of, met dat in het achterhoofd, dit resultaat in één opname mogelijk is. Let daarbij ook op de lichtval en de slagschaduwen die een bijna onwerkelijke mate van congruentie vertonen. Tot slot toont het grijze grondvlak waarop het geheel is gecomponeerd geen enkel gradatieverloop. De indruk ontstaat dan ook dat deze foto een hoog gehalte van digitale constructie bevat. Dit op het eerste gezicht niet manifeste gegeven versterkt de vervreemding van het totale beeld.
In zekere zin is de foto van Lennert & Sander een stilleven. Als stilleven refereert het aan een aantal aspecten van de menselijke consumptie in onze eeuw. Het lijkt te verwijzen naar de overvloed aan verse produkten waarover in ieder geval eenieder in het vrije westen kan beschikken. Daarnaast spreekt er ook de invloed uit die de mens op zijn natuurlijke omgeving uitoefent met als oogmerk deze meer en meer maakbaar te maken en aan te passen aan specifieke behoeften, al dan niet gecreëerd.
Wanneer we denken aan de presentatie van overvloed dan lijkt dit beeld ook een verwijzing naar de bijzondere traditie van het 17e eeuwse pronkstilleven. Interessant in deze context is een stilleven van Floris van Dijck.
Als tegenhanger voor vermeende pronkzucht wordt ook wel een zekere symboliek toegedicht aan een stilleven als het getoonde. De gestapelde kazen zouden verwijzen naar het oude gezegde 'zuivel op zuivel, dan haalt je de duivel'. Het was ongehoord om in tijden van schaarste brood dat al was besmeerd met boter ook nog eens met kaas te beleggen. Hoewel, van schaarste lijkt in dit stilleven geenszins sprake.
Het stilleven van Van Dijck is om een andere reden rijk te noemen. Maar dan hebben we het over de mate waarin hij oog had voor de aard der dingen en vaardig in het verbeelden daarvan. Floris van Dijck was een meester in het weergeven van de stofuitdrukking van door hem getoonde etenswaren en de rest van de stoffering van het schilderij zoals damast, porselein, glas en tin of zilver. De 17e eeuwse schrijver Schrevelius zei daarover het volgende: 'Hier hebt gij Floris van Dijck, die met zijn konstpenseel de beluste vrouwen, ja 't gevogelte zou kunnen lokken en verschalcken'.
En daarmee is de cirkel min of meer rond. Lennart & Sander 'verschalcken' de beschouwer ook. Alleen bedienen zij zich van middelen waarvan Floris van Dijck niet kon dromen, wellicht niet van wilde dromen.
© Vincent van Woerkom